vrijdag 31 juli 2015

Presentatie deGeus&Oyserman&Snoddon tijdens het WFD Congres 30 juli 2015

30 juli hebben Mathilde De Geus, Joni Oyserman en Kristin Snoddon tijdens het XVII World Congress of World Federation of the Deaf hun presentatie gegeven naar aanleiding van hun onderzoek over het aanleren van gebarentaal aan horende ouders van dove kinderen. Vaak wordt gezegd dat het voor horende ouders heel lastig is om tot een goed gebarentaal niveau te komen. Uit dit onderzoek blijkt dat dit niet het geval is. Ouders hebben weliswaar een wat langere aanloop nodig en er moet heel wat geoefend worden, maar uiteindelijk na 6 oudermodules stijgt het niveau aanzienlijk. Hierdoor kunnen zij een zeer waardevolle rol spelen in de taalontwikkeling van hun Dove kind.

In 2012 is de onderzoeksgroep van 10 ouders gestart met de pilot van OM 4 t/m OM 6 en in maart 2014 hebben uiteindelijk 8 ouders OM 6 afgerond. De modules zijn ontwikkeld door Doven gebarentaal deskundigen en bevatten naast gebarentaal veel pedagogische elementen zodat je thuis direct met je kind aan de slag kan.

Via deze link kun je een samenvatting zien van het onderzoek en hem downloaden.
Via Twitter is het congres te volgen met de volgende hashtag #WFD2015. Het zijn natuurlijk maar snippertjes maar geeft wel een mooie indruk van wat er allemaal wordt besproken maar vooral dat er een echte Dovenwereld bestaat!

Voor de presentatie op het congres heeft de oudergroep een kort filmpje gemaakt waarin wij aangeven waarom het zo belangrijk is dat wij als ouders in staat moeten worden gesteld om deze cursussen te kunnen volgen. Ik gebaar in NGT en Mathilde vertaalt het voor het congres in International Signs.



Hier volgt de vertaling van het filmpje.

"Wat blijkt nu uit het onderzoek van Joni en Mathilde? Ouders hebben veel oefenuren nodig om tot een goede gebarentaal basis te komen. Momenteel zijn cursussen erg gericht in het omzetten van gesproken Nederlands naar gebaren. Dat is goed voor tolken, maar niet voor ouders. Oudercursussen moet erop gericht zijn om ouders te leren visueel te gaan denken. Dan neemt de gebarentaal vaardigheden enorm toe. De cursussen kunnen gecombineerd worden met Dovencultuur, omgang met Doven mensen en de opvoeding van een Doof kind. Ouders missen goede ondersteuning vanuit de doveninstellingen, daarom moeten de ouders en de Dovengemeenschap gaan samenwerken om deze situatie te veranderen. Tenslotte is mijn Dove dochter ook jullie toekomstperspectief! Dankuwel"

Hieronder nog een paar foto's die tijdens de presentatie zijn gemaakt.












donderdag 16 juli 2015

THE SKY IS THE LIMIT……………?

We hebben een jaar Passend Onderwijs achter de rug. Veel dove en slechthorende kinderen volgen nu onderwijs op reguliere scholen. Eén ding is heel belangrijk in goed Passend Onderwijs: de leerbehoefte van het kind moet centraal staan! Om aan deze leerbehoefte te voldoen moet voor ieder kind het onderwijs zo optimaal mogelijk aangepast worden zodat hij/zij toegang heeft tot waar hij/zij recht op heeft.

De voorzieningen voor doven en slechthorende kinderen zijn tot nu toe goed geregeld. Ten eerste zijn zij beschermd door de Grondwet. De overheid heeft de plicht om de samenleving toegankelijk en gelijkwaardig te maken voor al haar burgers. Ras, sekse, geslacht, taal en cultuur mogen hierbij geen belemmering zijn. Ten tweede zijn de voorzieningen voor het volgen van onderwijs verankerd in de onderwijswetgeving. Door deze verankering kunnen dove/slechthorende kinderen al jaren onderwijstolkuren aanvragen bij het UWV. Het UWV als overheidsinstantie moet deze onderwijstolkuren vanuit het gelijkheidsprincipe toekennen aan ieder doof/slechthorend kind die ervoor kiest om onderwijs te volgen via gebarentaal c.q. een tolk. Het UWV mag geen onderscheid maken in de aanvragen die zij krijgt.

Verbazing
De verbazing is groot als we op 15 juni op de Facebookpagina van de FODOK (Federatie Ouders DOve Kinderen) in het bericht over het zogeheten “ronde tafelgesprek” de volgende regels lezen:

Momenteel zijn de belangenorganisaties  met Siméa en het ministerie van OCW in gesprek over de overheveling van de toekenning van de onderwijstolken naar de CvO’s  van de Cluster-2- instellingen. Uitvoering en bemiddeling zullen elders ondergebracht worden. Dat overleg verloopt vooralsnog naar wens.

Een kleine maand later worden we wederom verrast. En wel tweemaal. Eerst vernemen we dat er achter de schermen een plan ligt bij Kentalis om de Ambulante Begeleiding in de toekomst multidisciplinair te laten werken door AB’ers op te leiden tot communicatieve deskundigen zodat zij ook kunnen tolken voor dove/slechthorende kinderen in regulier onderwijs. Dat zou kostenbesparend werken.

Iets later vernemen we van ouders op Facebook dat hun dove kind eerst door het UWV beoordeeld moet worden of het in aanmerking komt voor het toekennen van tolkuren in het regulier onderwijs. De UWV is inmiddels geweest. Uitkomst is dat er “gestreefd moet worden naar de goedkoopste oplossing”. De mevrouw van het UWV blijft erop “hameren” dat de inzet van solo apparatuur afdoend is. De ouders hebben aangegeven dat de auditieve mogelijkheden van hun kind beperkt is. Zeker in een ruisomgeving zoals een schoolklas. Desondanks is er meegedeeld dat een beoordeling van een verzekeringarts noodzakelijk is, voordat er verder gekeken wordt naar het eventueel toekennen van tolkuren.

Reactie
Waarom zijn wij zo verbaasd?

Met betrekking tot mogelijke overheveling onderwijstolkuren naar Kentalis:

  1. In 2012/2013 is er ook al gesproken over het overhevelen van tolkuren van UWV naar Simea/Cluster2 instellingen. Destijds was het plan om tolken in dienst te nemen bij de instellingen. Dat zou kosten zoals kilometervergoedingen drukken. Echter zouden instellingen dan invloed hebben op de taalkeuze van deze in dienst zijnde (en dus niet onafhankelijk) tolken. Uiteindelijk stuitte dit plan op grote bezwaren en verdween het in de koelkast. Simea beloofde om een ander partij te zoeken om de onderwijstolkuren te beheren in zowel toekenning als bemiddeling/uitvoering. Nu lijkt het alsof het oude plan weer uit de kast wordt gehaald. Dat willen wij niet. Wij willen ook niet dat er met potjes geschoven gaat worden en geld vanuit de onderwijstolkvoorziening bijvoorbeeld gaat naar het “redden” van het internaat in Haren. Het belang van circa 35 kinderen (precieze aantal is niet duidelijk) weegt daarin niet op tegen honderden dove/slechthorende kinderen die allemaal recht hebben op de keuze voor een gebarentaaltolk in het regulier onderwijs. Het geld voor de internaat in Haren moet uit een ander potje komen en moet los van de onderwijstolkvoorziening behandeld worden.
  2. De onderwijstolkuren zijn een overheidsvoorziening en moeten onafhankelijk blijven. De overheid heeft de plicht om dit na te leven. Door de onderwijstolkuren over te hevelen komt deze onafhankelijkheid in het geding. De Cluster 2 instellingen beweren weliswaar dat zij de experts zijn met betrekking tot dove en slechthorende kinderen en mensen. Maar zij zijn niet onafhankelijk. Zij handelen steeds vaker vanuit eigen belangen.
  3. Het is bekend dat sommige Cluster2 instellingen en in het bijzonder Kentalis kampen met grote financiële tekorten (RTL Z, 21 mei 2015). Juist vanwege dit feit moet de overheid zeer zorgvuldig zijn en geen voorzieningen – en dus ook geen middelen- overdragen aan Cluster2 instellingen. Op dit moment zien wij al verschillen in de gelden m.b.t de arrangementen die de cluster2 instellingen beschikbaar moeten stellen aan de reguliere scholen om de ondersteuning te kunnen financieren. Het geldbedrag voor de reguliere scholen die onder Kentalis vallen bedraagt 3700,- euro voor schooljaar 2015/2016 versus de 5200,- euro die Auris afgeeft op basis van hetzelfde arrangement! Hier mag helemaal geen verschil in zitten en zet vraagtekens bij de zorgplicht die de instellingen moeten waarborgen.
  4. We weten dat de Cluster2 instellingen - met name Kentalis- een eigen taalbeleid heeft. Harry Knoors heeft dit taalbeleid uitvoerig beschreven in het blad Van Horen Zeggen (“Herijkt taalbeleid voor dove kinderen”, 2011, nummer 4). Uit dit stuk blijkt dat Kentalis niet onafhankelijk en zeker niet objectief tegenover Nederlandse Gebarentaal staat. Het taalbeleid dat gevoerd wordt vanuit Kentalis zorgt er zeer zeker voor dat er met een gekleurde bril wordt gekeken richting het toekennen van de tolkuren. De CvO’s van Kentalis zullen behoudend optreden hierin. Dit is schadelijk voor dove kinderen die een tolk broodnodig hebben en recht daarop hebben. Aan dit recht mag geen afbreuk worden gedaan. 
  5. Punt 3 zorgt ervoor dat als de toekenning van de tolkuren inderdaad overgeheveld worden naar de Cluster2 instellingen dat dit strijdig is met a) de onafhankelijkheid van de overheidsvoorziening en b) de beginselen van de Grondwet en c) de verankering van vrijheid van keuze mbt gebarentaaltolk in de onderwijswetgeving.
  6. In de CVO’s zitten er geen beroepsmatige deskundigen rondom Nederlandse Gebarentaal zoals gebarentaallinguisten of docenten NGT. Tevens zitten er geen Dove mensen in die precies weten wat een doof/slechthorend kind nodig heeft en mee kunnen denken wat betreft het inzetten van een tolk. Let wel: slechts meedenken. Immers: het blijft een recht om een tolk te krijgen in onderwijssfeer. Wederom aan dit recht mag geen afbreuk gedaan worden.

Met betrekking tot het plan om AB’ers te laten tolken

  1. Tolk Gebarentaal is een beroep met een opleiding van 4 jaar aan de Hogeschool van Utrecht. Een tolk gebarentaal word je niet zomaar. Er is ook een beroepsvereniging (Nederlandse Beroepsvereniging Tolken Gebarentaal oftewel NBTG) en er is een beroepscode. Als er inderdaad een plan ligt om de Ambulante Begeleiders op te leiden tot communicatieve deskundigen die kunnen “tolken” is dat zeer raadselachtig. Waar is dan de status van de Tolk Gebarentaal? Zijn er dan inderdaad geen gecertificeerde tolken gebarentaal meer nodig in onderwijssetting? Zijn er geen 4 jaar gebarentaalvaardigheidsstudie meer nodig om te kunnen tolken? Wat is de mening van NBTG hierin? En de Hogeschool Utrecht? 
  2. De kinderen hebben recht op een opgeleide tolk met hoge kwaliteit van gebarentaalvaardigheid. Een beetje met de handen wapperen of wat ondersteunende gebaren gebruiken kan echt niet meer in deze tijd. Het is 2015. Dove/slechthorende kinderen hebben recht op toegang tot goed, passend onderwijs waar de leerbehoefte centraal staat. 
  3. De Ambulante Begeleiders zijn in dienst van Kentalis en moeten zich profileren naar het beleid van Kentalis. Zij zullen dus de al negatieve attitude ten aanzien van gebarentaal overnemen en implementeren in hun werk. Dat kunnen wij niet toestaan. 
  4. Misschien is het kostenbesparend om multi taskend te werken. Maar ten eerste gaat het hier niet om geld of om het besparen van kosten. En ten tweede kunnen er prima kosten worden bespaard op andere manieren zonder dat dove/slechthorende kinderen hierdoor schade ondervinden.

Met betrekking tot UWV houding rondom tolkuren toekennen bij een doof kind

  1. Waarom komt het UWV bij een kind thuis om te beoordelen of hij/zij wel een tolk nodig heeft? Is het UWV de instantie die dit kan beoordelen? Heeft het UWV kennis van doven en tolken dat zij kan zeggen: geen tolk, wel solo- apparatuur?
  2. Alle dove/slechthorende kinderen zijn gelijk. Gelijk in de vrijheid van keuze om te kiezen voor Gebarentaal. Gelijk in het toegang krijgen tot onderwijs via een gebarentaaltolk. Het UWV kan en mag hierin geen onderscheid maken. Niet via het bepalen van een aantal uren. Niet via het schrappen van een aantal vakken waarvan het UWV vindt dat het kind geen tolk nodig heeft. Niet in het toekennen van minder uren dan het kind onderwijs krijgt per jaar. In de onderwijswetgeving is verankerd dat een doof/slechthorend kind recht heeft op 100% inzet van een gebarentaaltolk. Of is dit recht misschien veranderd? En zijn wij niet geïnformeerd? Wat weet de FODOK hierover? En de projectleider Tolkvoorzieningen?
  3. Waarom wil het UWV streven naar “de goedkoopste oplossing”? Immers: goedkoop is duurkoop. In dit geval is enkel een soloapparatuur niet voldoende. Er is zoveel ruis in een schoolklas dat het kind het onderwijs echt niet zal kunnen volgen via enkel solo-apparatuur. En dat geldt voor de meeste dove/slechthorende kinderen. 
  4. Waarom worden ouders belemmerd in hun keuzevrijheid voor hun dove/slechthorende kind om een tolk Gebarentaal in te zetten? Zij hebben deze keuze al gemaakt. Zij hebben gekozen voor het aanvullen van beperkte auditieve mogelijkheden met de inzet van visuele mogelijkheden zoals een tolk Gebarentaal. Die vrijheid hebben ze. Daarin mogen ze niet beperkt worden.

Rechten
De rechten die een doof/slechthorend kind heeft zijn heel belangrijk. Veel belangrijker dan wij kunnen indenken of invoelen. Een doof of een slechthorend kind heeft veel minder auditieve mogelijkheden dan een horend kind. Een Cochleair Implantaat of een gehoorapparaat kan deze auditieve mogelijkheden weliswaar verbeteren maar dit zal altijd in een beperkte mate zijn. Want laten we nu wel eerlijk zijn: in een schoolklas is het altijd druk. Er is altijd lawaai. Kinderen lopen heen en weer. Er wordt geroepen of geschreeuwd. Of juist zachtjes onderling gefluisterd. Spullen vallen op de grond. Communicatie gaat heel snel over en weer. De leerkracht moet zijn/haar aandacht verdelen over soms 30 kinderen en is de hele dag in de weer. Er zijn omgevingsgeluiden vanuit de gang of van buitenaf bijvoorbeeld het schoolplein.

Dat maakt dat een doof of een slechthorend kind altijd stuit tegen een plafond in zijn/haar inspanningen om exact hetzelfde onderwijs te krijgen als zijn/haar horende klasgenootjes. Er is sprake van ongelijkheid. Er is sprake van een gevoel van achterstand. Bij sommigen is dat iets meer, bij anderen iets minder. Feit is dat ze elke dag weer tegen dit plafond stuiten. Hoe hard een kind ook werkt: dit plafond doemt steeds weer op. Toch gaan ze er iedere dag weer voor. Dove/ slechthorende kinderen bedrijven wat dat betreft topsport. Wij als ouders moeten hierin ondersteunen.

Dove/slechthorende kinderen hebben diverse rechten. Zij moeten ook de mogelijkheid krijgen om hun plafond te kunnen doorbreken, door de beperkte auditieve mogelijkheden aan te vullen met visuele mogelijkheden o.a. door de inzet van een gebarentaaltolk zodat inclusie en participeren in de maatschappij daadwerkelijk mogelijk worden. Hierin mogen dove/slechthorende kinderen niet beperkt worden. Zeer zeker gezien de Rechten van het Kind en het aankomende ratificatie van het VN verdrag.

Immers: alle kinderen zijn gelijk en dienen gelijk behandeld te worden.

Dan geldt ook voor hen: THE SKY IS THE LIMIT!

Oudergroep






donderdag 2 juli 2015

Oudergroep doet dringend verzoek voor concreet onderzoek naar gebarentaal en het Dove kind tijdens de International Conference on Sign Language Acquisition

Na aanleiding van onze videobrieven zijn wij door de organisatoren van  het International Conference on Sign Language Acquisition in Amsterdam uitgenodigd voor een korte presentatie tijdens de opening van het congres afgelopen woensdag. Ook mochten wij nadenken over wat wij graag onderzocht zouden willen hebben als het gaat om onze Dove kinderen. Hierbij de tekst en een fotoimpressie van de presentatie die we daar hebben gehouden. Voor meer informatie over het congres bekijk de website http://icsla2015.nl/home-2/. Ook kan je via Twitter #ICSLA2015 het eea volgen.

Onze presentatie:

Speaker Mathilde de Geus

Parents play an essential role in the lives of Deaf children this role requires them to be Long Life Learners. Knowledge gained through continuous input from professionals and researchers allows for a better family environment. As a professional I have met many parents who have questions about sign language development in deaf children. It is essential that these questions are answered. This conference can provide the awareness that parents need support with these issues. Let me introduce the two awesome mothers of the film and let’s listen what keeps them motivated;

Speaker Jacqueline van den Heiligenberg

Goodmorning
November last year we published a video letter online emphasising the need for bilingual education. The reason we did this was that we feel there is a big gap between what is said over hearing parents of deaf children and what is happening in practice. It is often said hearing parents aren’t able to sign or they don’t feel the need to do so. We think this is not the case. Parents don’t always get the full story from professionals regarding how to raise a deaf child and the important role sign language can play. It is not clear why parents aren’t getting the full picture, but in our opinion raising a deaf child requires the use of sign language and spoken language on an equal basis. We believe this for the following reasons:

  1. Every child is entitled to his own natural language in which he can express himself freely whether it’s spoken or signed;
  2. We encourage the use of new technologies but we must always choose reliability over chance. Sign language has a proven track record;
  3. One must not squander the natural windows of opportunity in a child’s development by focussing on one method;
  4. Good language development always leads to better cognitive skills.

A probable reason why parents aren’t getting the full picture is that in this day and age professionals are focusing on a specific field of expertise thereby narrowing the scope of advice. We would like to call on all professionals to look at the broader picture when it comes to language development in deaf children. Implementing a dual strategy, involving sign languages professionals and vice versa, is a win win situation for all parties concerned ... and especially for the child.

Finally I would like to share something my daughter said to me which I feel illustrates the importance of having your own natural language:
“Mom when you speak to me I can hear words
but when you sign you tell me a story!”

Thank you

Speaker Helga Duifhuis

As parents we are asked what we would like to have researched regarding sign language.We have 5 questions which we feel need to be investigated; central to each question is the position of the deaf child.
  1. Does bilingual language development lead to better language skills and what is the difference to only learning a spoken language?
  2. How does language competence differ between NGT (Dutch Sign Language) and NMG (Dutch with Signing – ie. SimCom)
  3. What effect does signing by hearing parents have on deaf children?
  4. How well can a deaf child understand what the interpreter is signing even if they haven’t learnt or don’t get sign language lessons?
  5. What is the effect of sign language on hearing brothers & sisters, neighbourhood kids and children at school? How does this affect the deaf child itself? 

As parents it’s exciting to stand here before you but more importantly that we are asked to share our ideas with you. We hope that not only for now, but also for the future, that we as parents are not spoken “about” but spoken “with”...and that we can look forward to a real teamwork.